I J I SsS?.': het hoofd zake- om hen en in eene andere z volge die leerlingen één jaar langer op de Hoogere Burgerschool gehouden worden, dan noodig en wenschelijk schijnt. De twee eerste leerjaren op de Hoogere Burgerschool omvatten uit den aard der zaak niet veel meer dan uitgebreid lager onderwijs; eerst met het derde jaar vangt het eigenlijk middelbaar onder wijs aan en wel in die bepaalde rigtingwelke de wet van 1863 aan het M. O. heeft gegeven, welke rigting eene andere is, dan die zij behoeven, die eene klassieke opvoeding zullen ge nieten. Volgens de tot nu toe bestaande verordening bragt men alzoo de jongelieden één jaar in de rigting van lijk, mathematisch, physisch en technisch onderrigt, na één jaar daaraan weder te ontrukken rigting op het Gymnasium te brengen. Het beginsel van een öjarigen cursus op het Gymnasium achtte men daarom wenscheiijk, omdat men wilde dat onmid dellijk na afloop van het tweejarig uitgebreid lager onderwijs aan de Hoogere Burgerschool de jongeling, die eene klassieke opvoeding genieten wil, op het Gymnasium vinden zou 1°mid delbaar onderwijs in zijne rigting; 2° de gelegenheid om dadelijk de gronden aan te leeren van het Latijn en Grieksch. Op die wijze zal een zevenjarige cursus ontstaan, waarvan de twee eerste jaren worden doorgebragt op de Hoogere Burgerschool en de vijf laatste op het Gymnasium. Eene klemmende drangreden ten gunste van een vijfjarigen cursuswas bovendien het eenstemmig oordeel der leeraren die als hun gevoelen te kennen gavendat leerlingendie zich in de oude talen willen inwerken niet te laat met het aan- leeren dier talen mogen beginnenen niet te snel daarin mogen worden vooruitgedreven. De middelmatige leerlingen toch, en in den regel maken dezen de meerderheid uit, kunnen, zooals de ondervinding leerde, die snelle vaart moeijelijk bijhouden en het gevolg daarvan wasdat de tot nu toe bestaande vier jarige cursus voor die leerlingen in werkelijkheid niet veel meer was dan een vijfjarige cursus, waaraan het laatste jaar ont brak, want met de middelmatige leerlingen kwam men bij de behandeling van onderscheiden auteurs niet tot een voldoend resultaat. De hoeveelheid, welke onderwezen werd, stond voor

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1873 | | pagina 255