I Br sluitend te Scheveningen ook van kousen en klompen; terwijl aan tijd eenige brandstoffen werden uitgereikt. Behalve de bovengemelde 428 bedeelden, werden nog gedu rende eenige winterweken te Scheveningen, uitsluitend met brood en warme spijs en voor ééns met eenige brandstoffen ondersteund 168 gezinnen, te zamen uitmakende 647 personen, voor wie de bedeeling met 1 Januarij of in den loop van die maand aange vangen, op den 4den Maart eindigde. Aan deze werden gezamenlijk verstrekt 18450 spijsportiën vertegenwoordigende eene geldswaarde van /’1245.37 s 2774 kilogrammen roggebrood, ter waarde van - 277.40 16800 turven, ad- 76.44 Alzoo te zamen f 1599.215 hooger is geweestdoch daar bijzondere omstandigheden daartoe hebben medegewerkt is er geene aanleiding tot eene tegenover gestelde gevolgtrekking. Men verlieze immers niet uit het oog dat deze cathegorie van bedeelden voor verreweg het grootste gedeelte bestaat uit hoogbejaarden-invaliden of weduwen met kinderen bezwaard, aan wie uit den aard der zaak eene niet onbelangrijke ondersteuning moet worden verstrekt. Hierbij dient tevens te worden opgemerkt, dat het aantal bedeelden te Scheveningen in de wintermaanden van 1873 hooger is geweest dan het vorige jaarom hierna te vermelden redenen. Tot vermelding der gewone opgaven overgaande, véstigt het Armbestuur de aandacht op het navolgende: Bij de eerste uitdeeling, in Januarij 1873, wees de lijst der bedeelden een cijfer aan van 428 gezinnen, uitmakende 903 personen, destijds gezamenlijk bedeeld met ƒ275.95 in gelden 655 broóden ’s weeksbenevens 225 portiën spijs daagseene geldswaarde vertegenwoordigende van ƒ110.721 ’sweeks; ter wijl bij omslag de onderstand voor ieder gezin ongeveer het zelfde bedrag als het vorige jaar ƒ1.05 ’sweeks aanwijst; terwijl op de vaste lijst 6 gezinnen minder bedeeld werden. Tevens hadden als gewoonlijk in het wintersaizoen verstrek kingen plaats van hemden, dekens, stroo en stroozakken, uit- mansbroekenvrouwenrokken elk der gezinnen van tijd tot

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1873 | | pagina 286