r - 3 V.' oorzaken alzoo aan het Armbestuur geene kosten. Daarenboven werden nog voor zijne rekening in die stichting verpleegd, drie bij hunne kinderen inwonende bejaarde personen, alsmede vier kinderen. Tevens zag het Armbestuur zich, op voorstel van Commis sarissen der Maatschappij, verpligt, om de toelage ten behoeve der vier in vorige verslagen genoemde gezinnen voort te zetten, welke ondersteuningen echter bij minder invaliditeit der ouders of meerdere werkvatbaarheid der tot het gezin behoorende kin deren, van tijd tot tijd verminderd worden. Ter zake van deze ondersteuning en verpleging werd in 1873 aan de Maatschappij van Weldadigheid betaald 860.90, tegen over ƒ845.275 in 1872. Tot de mededeeling overgaande van hetgeen betrekking heeft op het verleenen van geneeskundigen onderstand, herinnert het Burgerlijk Armbestuur, dat aan de Heeren Med. Doet. C. W. Eikendal en H. C. Kips, op hun verzoek, bij Raadsbesluiten van 14 Januari) en 22 April 1873, een eervol ontslag werd verleend ajs Gemeente-Geneeskundigenterwijl in hunne plaats bij Raadsbesluiten van 25 Februarij en 13 Mei daaraanvolgende zijn benoemd de Heeren Med. Doet. S. S. vak der Let en J. F. Baerken Jr. In de vacature, ontstaan door het overlijden op 7 Mei 1873 van de Gemeente-Vroed vrouw, Mej. A. C. Becht, Wed. van dek Groen, werd bij besluit van Heeren Burgemeester en Wet houders van 30 Mei 1873 voorzien, door de benoeming van Mej. H de Bbuin, huisvr. van C. Gr Ar. Met opzigt tot de verdere bijzonderheden betreffende de ver strekking van dezen onderstand, vestigt het Burgerlijk Armbe stuur de aandacht op den hier volgenden staat:

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1873 | | pagina 293