25 3°. Waterleidingen. De aanleg der duinwaterleidingwaarmede men reeds in 1872, blijkens het verslag van den Ingenieur J. Wal dorp, krachtig was gevorderd, werd met 1873 met veel ijver voortgezet. Het verslag van dien aanleg over het afgeloopen jaar, hetwelk als bijlage N hierachter is ge voegd, doet zien dat de meeste werken hun voltooijing naderenen datbijaldien de levering en plaatsing der stoommachines geen bijzonder oponthoud veroorzaken, de exploitatie der waterleiding met 1 Julij 1874 kan aan-- vangen. Met het oog daarop kwam de aanleg van waterleidingen en brandputten in de stad natuurlijk niet meer in aan merking, aangezien door het plaatsen van brandkranen in de behoefte aan water bij» brand op alle plaatsen wordt voorzien. Voorloopig is het behoud van brandputten evenwel, vooral voor de stoombrandspuit, gewenscht en daarom werden de beproevingen dier putten steeds geregeld voortgezet, bij welke beproevingen telkens bleek dat de putten eene vol doende hoeveelheid water voor de stoombrandspuit aanvoeren. 4°. Pompen. Om dezelfde reden als bij 3 is opgegeven, werd ook in 1873 het boren van nortonwellen gestaakt. De duin waterleiding zal, naar wij mogen verwachten, in de be hoefte aan zuiver drinkwater ruim voorzien en daarom zou het, nu voor het oogenblik door nortonpompen tegemoet is gekomen aan die behoefte, overbodig mogen heeten daarmede voort te gaan. Inmiddels werd gedurende een gedeelte van het jaar in sommige hofjes, waar de pompen slecht water oplever den en die geen openbare pomp in de nabijheid hadden, goed drinkwater ten koste der Gemeente aangevoerd: een J

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1873 | | pagina 31