IV. Scheepvaart. a. Binnenlandse h. Scheveningen in beteren toestand mogen worden gebragt en ge houden 3°. dat in de behoefte aan een geschikt lokaal voor den ver koop van visch moge worden voorzien. 1 - Aan het einde van 1873 waren er in deze gemeente 62 vaar tuigen metende boven de 10 scheepton. Daarvan behoorden er 20 te Scheveningen te huis, die gedurende de steurharing-vis- scherij hoofdzakelijk hun bestaan vinden in de vaart op Belgie. Zoodra die visscherij is afgeloopen en de verzending der ge rookte bokking heeft opgehouden, zoeken deze schippers hun bestaan in den vreemde. De overige, die niet bestemd zijn voor de vaart op Belgie, worden als vletvaartuigen gebruikt tusschen ScheveningenRotterdam en Flaardingentot vervoer van verschegedroogdegerookte visch en van haringnettenof ook wel tot het aan voeren en uitventen van brandstoffen. Te ’s Gravenhage behoorden 42 vaartuigen te huis, zijnde 17 meer dan in 1872. Daarvan doen er 5 dienst bij het fabriek wezen 6 zijn bewoonde liggers2 dienen als liggers voor am- moniakwater, 1 tot berging van kool; de overigen behooren aan particuliere schippers tot aanvoer van aardappelenfruitbrand stoffen enzof aan kramersdie de kermissen en jaarmarkten bezoeken. De betrekkelijk aanzienlijke vermeerdering van het getal hier te huis behoorende vaartuigen is veroorzaakt, door dat eenige aardappelenschippers uit Gelderland in den loop van 1873 hier hun domicilie hebben gekozen, alsook dat sommige kooplieden in aardappelen zich eigen vaartuigen aanschaften. In 1873 werd havengeld geheven van 44374 vaartuigend. i. 2605 meer dan in 1872 en 12278 meer dan in 1871. Deze vermeerdering vindt vooral hare oorzaak in den steeds toene menden aanvoer van bouwmaterieel, de aanhoudendeafzanding in de duinenen den zachten winterwaardoor de scheepvaart geenerlei stremming ondervond. I i

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1873 | | pagina 338