r 5°. In de zitting van 7 Mei 1873 werd eene commissie be noemd om te trachten, de ook hier ontstane geschillen tusschen de cigarenfabriekanten en hunne werklieden uit den weg te ruimen. Uit haar verslag bleekdat de pogingen der commissie zijn afgestuit op het bezwaar der patroons tegen het verlangen der werklieden, dat de eersten zouden terugkomen van hun besluit om geene leden van het Nederlandsch cigarenmakersbond in hunne fabrieken toe te laten. Opmerking verdient dat eene poging, door de Kamer te Rotterdam aangewend tot vereffening van het ook daar gerezen geschil eveneens is mislukt, terwijl de commissie daar bij de beoordeeling der quaestie tot een tegenovergesteld besluit kwam; en dat het soortgelijk geschil, te Utrecht ontstaan, is bijgelegd op de grondslagen, welke de commissie uit onze Kamer aan de fabriekanten en werklieden te ’s Gravenhage had in overweging gegeven. 7°. Naar aanleiding van een ontvangen schrijven der Directie van de NederlandscheRhijnspoorweg-maatschappij, omtrent de door haar gevraagde concessie tot aanleg van een spoorweg tusschen 's Gra venhage en Scheveningenwerd bij brief van 8 September 1873, n’. 37, de tnsschenkomst van den Minister van Binnenlandsche Zaken ingeroepen, tot wegruiming der door het Gemeente bestuur tegen dien aanleg geopperde bezwaren; en werd Zijne Excellentie er tevens op gewezen, dat de handel en nijver heid van Scheveningen er reeds nu, terwijl er nog geen zee haven is, groot belang bij hebben, dat het vervoer der handels- artikelen het geheele jaar door, in stede van slechts vier maanden gelijk de Directie voorstelde, verzekerd zij. 6°. Onder dagteekening van 18 Junij 1873, n°. 34, werd een adres aan den Minister van Financiën ingediend tot adhaesie aan dat van de Kamer te Roermondhoudende aandrang tot vermin dering der kosten van telegrammen tusschen Nederland en Belgie. Bij beschikking van 26 Junij d. a. v. gaf de Minister te kennen: dat hij voorshands bezwaar moest maken, op verlaging van het Nederlandsch-Belgisch telegraaftarief uitzigt te openen, ook omdat daartoe in België weinig geneigdheid is gevonden. KW. - 'V.’ r. P4 Bs

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1873 | | pagina 355