c 1 35 '1 Totaal 1,333 C. 39 131 238 798 102 2de 3de 4de 5de 6de 25 lijken in de 1ste klasse, In den loop des jaars werden in gebruik afgestaan: in de eerste klasse eene grafruimte tot het aanleggen van een kelder voor eigen rekening en een dubbele grafkelder; in de tweede klasse zeven zandgraven, en in de derde klasse Ten aanzien der wegen van Polderbesturen, corporatiën en andere bijzondere personen hebben wij geen bijzonder heden te vermelden. De groote veranderingen, die in den legger der wegen en voetpaden van de Gemeente moesten gemaakt worden, heeft eene geheele omwerking en wij ziging van dien legger noodzakelijk gemaakt, waartoe ook art. 3 van het nieuwe reglement op de wegen en voet paden in de Provincie Zuidholland van 3 November 1870 (Prov. blad n°. 103) aanleiding gaf. Met inachtneming één zandgraf. De ontvangsten aan regten bedroegen f 5,945.30 voor het begraven van 1,333 lijken. De verhouding dezer cijfers, met eene sterfte van 2,357, is gunstig tegenover het jaar 1872, toen, bij eene sterfte van 2,263 personen, 1,233 lijken op de algemeene begraafplaats begraven wer den en f 5,681.80 werd ontvangen. De opgegeven regten in 1873 werden betaald voor het begraven van: WERKEN, NIET AAN DE GEMEENTE BEHOORENDE. 77 77 T) r r sj 77 n n n r n r 77 77 77 77 77 77 77

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1873 | | pagina 41