■te 36 HOOFDSTUK Vla. Medische Politie van de voorgeschreven bepalingen, werd de legger den llden November 1873 door den Raad vastgesteld en aan de Gedeputeerde Staten van Zuidholland ter goedkeuring opgezonden, door welk Collegie, bij brief van den 25/28sten November 1873, eenige aanmerkingen zijn gemaakt ten gevolge waarvan de legger moest herzien worden. Die herziening kon echter niet meer in 1873 plaats hebben. De bestrating der Laan van Nieuw-Oosteinde werd nog niet verbeterd, maar de voor vernieuwing gestelde termijn van twee jaren geeft daartoe nog ruimschoots gelegenheid. Wij bepalen ons hier tot de mededeeling, dat de toe stand der begraafplaatsen van kerkgenootschappen en bij zondere personen in onze Gemeente zeer goed is, omdat dit onderwerp verder in het volgende Hoofdstuk te huis behoort. 3 a. Ten aanzien der reinheid van de openbare wegen zouden wij kunnen verwijzen naar het vorige Hoofdstuk, waarin over den toestand en het onderhoud der wegen werd berigt, omdat reinheid een der onderdeelen van het goede onderhoud uitmaakt. Wij stellen er evenwel prijs op, nogmaals te verklaren, dat, voor zoover wij kunnen nagaanop dié reinheid geen gegronde aanmerkingen waren te maken. b. Omtrent de wateren der Gemeente en de waterver- versching kan niets bijzonders vermeld wordenverandering kan daarin niet worden aangebragt, en toch valt geenszins te ontkennen, dat de toestand der waterverversching door d< ligging der stad onvoldoende is. I. TOESTANDEN WELKE INVLOED KUNNEN UITOEFENEN OP DE VOLKSGEZONDHEID.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1873 | | pagina 42