l>
I
I
52
I
Het personeel van de brandweer en het materieel der
brandbluschmiddelen en reddingtoestellen heeft in 1873
geen verandering ondergaan. De opgavendaaromtrent
in het Verslag van 1871 voorkomende, zijn derhalve ook
nu nog geldende en behoeven dus niet op nieuw vermeld
te worden. Bij de behandeling der begrooting voor 1874
Wegens verregaande dronkenschap moesten 821 personen
in bewaring worden genomen.
Op grond van art. 9 der wet van 13 Augustus 1849
werd ten aanzien van 31 vreemdelingen last gegeven tot
het brengen over de grenzen des Rijks.
Afgegeven werden 51 reis- en verblijfpassen en een
gelijk getal werd verlengd.
De politie verleende getuigenis:
voor 888 attesten van goed gedrag en
61 buitenlandsche paspoorten,
en bij haar werden 159 binnenlandsche paspoorten ge
viseerd.
228 personen ondergingen correctionele of subsidiaire
gevangenisstraf.
Aan de kennisneming van den Kantonregter werden
1161 zaken onderworpen; 94 bekeurde personen betaalden
het maximum der boete, te zamen ten bedrage van ƒ299.50.
Aan de woningen van 137 ingezetenen moest het ken
merk van besmettelijke ziekte worden gehecht.
Alhier waren op 31 December bekend
626 tapperijen,
42 logementen,
126 uitdragerijen en oudroestwinkels
21 openlijke huizen van ontucht,
29 veerrijtuigen
51 stationerende rijtuigen op de spoorwegstations en
130 andere plaatsen.