I 54 I 1 Ongetwijfeld werden teregt op de straatverlichting voort durend aanmerkingen gemaakt, in zooverre het licht niet altijd beantwoordt aan de eischen, die daarvoor in billijk heid mogen gesteld worden; maar het bleef steeds ont breken aan de middelen om het gemis van lichtsterkte tegenover de bepalingen van het gas-contract te bewijzen. Uit dien hoofde moest in den onvoldoenden staat der verlichting worden berust. Met de voorbereidende werkzaamheden om aan de mid delen tot verlichting de noodige uitbreiding te geven tegen het tijdstip dat het contract met den tegenwoordigen con cessionaris zal zijn afgeloopen, is men nog niet veel ge vorderd. Wel werden door de deskundigen, die de Raad benoemd heeft om daarvoor de plannen te ontwerpen, voor dat doel de gevorderde voorstellen gedaan, maar die voorstellen zijn niet aangenomen, omdat de meerderheid van den Raad daarbij meer de aanwending der over te nemen gasfabriek wenschte op den voorgrond te zien ge- bragt. Aan dat verlangen is nu in 1874 voldaan en den Raad werden, in verband daarmede, gewijzigde plannen voorgelegd. De kosten van de Gemeentepolitie, in dit Hoofdstuk behandeld, bedroegen in 1873; wind in den morgen van 27 November twee pinken te Scheveningen aan den grond geraakten, terwijl van een dier pinken een jongen van 8 jaren, die zijn vader was komen opzoeken, over boord sloeg en verdronk. De pinken werden zonder schade losgebragt. De straatverlichting had in 1873 plaats door middel van 344 gaslichten 1ste klasse, waaronder 7 tijdelijk, 1177 2de 58 32 olielichten. 1

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1873 | | pagina 60