7
van een
c. de Gemeenteambtenaren en bedienden zijn vermeld
op de lijst, voorkomende in het Gemeenteverslag van 1871.
Die lijst onderging, blijkens de verslagen van 1872 en
1873, reeds eenige wijzigingen en ook in 1874 moest zij
worden veranderd ten gevolge van het overlijden van den
surnumerair ter Plaatselijke Secretarie J. F. van Koutrik.
Met ingang van 1 Julij 1874 werd in de vacature voor
zien door de benoeming van L. G. Lucouw, die den Isten
September daaraanvolgende tot 2den klerk werd bevorderd.
De jaarwedden van de surnumerairs J. I. van Masten
broek en W. A. C. Pont werden met 1 December 1874
verhoogd met 50.
De gedurende het jaar vastgestelde Plaatselijke verorde
ningen bestaan uit:
drie strafverordeningenals
n°. 403houdende wijziging en aanvulling der algemeene
politieverordening, betreffende het aanbrengen
van houten gevels in gebouwen of het dekken
van gebouwen met riet enz. en omtrent het
gebruik van reukelooze toestellen tot lediging
van putten van wege de Gemeente;
406, als voren betreffende het baden in open zee; en
408, ter wering van openbare dronkenschap;
drie belastingverordeningenals
n°. 404, houdende vaststelling van het bedrag der op
centen op de personele belasting;
409, op het bedrag en de grondslagen
hoofdelijken omslag; en
410, regelende het bedrag en de grondslagen en de
invordering van het schoolgeld voor de leerlingen
der hoogere burgerschool;
a
n
n
plaatselijke verordeningen door den raad
GEDURENDE HET JAAR VASTGESTELD.