11 terwijl de volgende inschrijvingen (Staatsblad n°. 85), zijnde die over het dienstjaar 1873, bedragen ontvangsten uitgaven de ontvangsten de uitgaven 4,038,682.49 - 3,819,100.79 51 79 105 f 2,434,855.12“ - 2,434,855.12“ 1011 101 1001 sluitende die Rekening met een saldo van 219,581.70 Hierbij wordt, wat het genoemd dienstjaar betreft, verwezen naar de bijlagen J en K, houdende afzonderlijke vermelding van den aard der ontvangsten en der uitgaven. Volgens de door Gedeputeerde Staten goedgekeurde Begrooting voor het dienstjaar 1875, is het geraamd be drag der Batig saldo De Gemeente heeft in 1874 hare schulden wedermoeten vergrooten door het aangaan eener geldleening van f 250,000 tegen 4-| pCt. ter bestrijding der kosten van de water leiding van het bouwen eener lagere school en van eenige buitengewone werken. Op de den 27sten January 1874 vastgestelde voorwaar den werd ingeschreven voor een bedrag van 822,000, waarvan de hoogste inschrijvingen waren: voor 10 aandeelen a 102 pCt. 245, waren a 1001 pCt., waarvoor de geheele leening is aan genomen. Over 1874, toen de Hoofdelijke omslag werd geheven n r n n n n n n

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1874 | | pagina 17