Bijlage W. Art. 2 der wet. Nu wij een jaar achter ons hebben ligger waarin de Burger dag- en avondschool door toevloed van leer lingen belangrijke uitbreiding bekwamwaarin de Hoogere Burgerschool tot groot voordeel voor het onderwijs hare nieuwe localen intrad, waarin de Akademie van beeldende kunsten en de Ambachtschool onderling wedijverden, om zooveel mogelijk door bijzondere krachten aan hare roeping te voldoen en het openbaar middelbaar onderwijs te helpen aanvullenvoegt voor zeker geen klaagtoon. Toch achten wij ons verplicht te wijzen op de toenemende behoefte, die zich te dezer stede openbaart aan middelbaar onderwijs voor meisjes, nl. aan eene Hoogere Burgerschool voor meisjes tot voortzetting en bekroning van het meer uitgebreid lager onderwijs, en aan eene Meisjes-Industrieschooltot oprich ting van welke laatstenaar wij met belangstelling vernemen bijzondere pogingen aangewend worden. Ook mogen wij de vraag stellenof niet het oprichten (ter uitvoering der artt. 1 en 3 der Verordening voor de burger dag- en avondscholen,) te Srheveningen van eene Burger avondschool, waarbij aan de reeds bepaalde vakken, zoo noodig, teekenen en een of twee vreemde talen konden toegevoegd worden, aan de begeerte daar ter plaatse om meer dan het gewone lager onderwijs te genieten, op gepaste wijze bevrediging zou schenken. VERSLAG omtrent den toestand van hel openbaar en bijzonder Middelbaar Onderwijs in de Gemeente ’s Gravemiage gedurende 1874, gedaan ingevolge art. 52 der wet van 2 Mei 1863 (Staatsblad n°. 50).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1874 | | pagina 224