klassen van het theoretische onderwijsaan het hand- en ornamentteekenenden zaterdag echter aan zangoefening gewijd. Het aantal lesuren steeg voor ieder der leeraren en onder wijzers door de nieuwe regeling. Nog werd de heer W. C. Mallee tot tweeden onderwijzer in het timmeren en assistent bij bet rechtlijnig teekenen op eene wedde van fGOO aange steld, in stede van J. W. Nelck, assistent voor het timmeren terwijl in plaats van den onderwijzer in het smeden Pu. Kaemerer werd aangewezen J. G. Stüyezand. Aan het einde van het jaar mocht de noodige benoeming van een assistent ook voor het handteekenen spoedig verwacht wordende keuze vestigde zich vervolgens op den hulponderwijzer H. Moll, die de aan- teekeningen bij het lager onderwijs voor teekenen en gymnastiek bezit. Billijkerwijze moesten bij het aangroeien der werkzaamheden de wedden der meeste leeraren en onderwijzers worden verhoogd, terwijl ook de uitgaven voor de leermiddelen toenamen. De Gemeente bracht om een en ander hare jaarlijksche subsidie op 8000. Het schoolgeld is thans op 10 ’s jaars bepaald. Zwaar blijft niettemin de taak van het Bestuur omvooral bij de ongeveer 100 leerlingen, in 3 klassen verdeeld, die a. s. September moeten gewacht wordenaan de rechtmatige eischen van het onderricht op voldoende wijze te beantwoorden. Als leden van het Bestuur traden Mr. J. Heemskerk Azn. Voorzitter en Jhr. Mr. H. J. van der Heim af. Hunne opvolgers waren Mr. W. Wintgens tevens als Voorzitter en Mr. C. J. E. graaf van Bylandt. Beide instellingenzoowel de Akademie van Beeldende Kunsten als de Ambachtschoolverdienen in klimmende mate de krach tige geldelijke hulp der burgerijwelke wij hopen dat haar door het toetreden van leden en het schenken van giften ruim schoots moge te beurt vallen. Het toezicht. Artt. 46 en 52. De werkzaamheid van Mr. J. Heemskerk Azn. in de Plaatselijke Commissie, die hij bij zijne benoeming tot Minister van Binnenlandsche Zaken verliet, is bij ons gewis in aangename herinnering gebleven. Zijn opvolger Mr. M. S.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1874 | | pagina 235