W. B'T.iiM,
Secretaris.
halve de reeds opgegeven bezwaren, in de onmogelijkheid zijn
allen aan te nemen.
Terwijl dus de Commissie het van haren pligt acht op deze
omstandigheid met nadruk te wijzen, durft zij de hoop voeden,
dat de Ed. Achtb. Gemeenteraad van ’sGravenhage bereid zal
zijn die maatregelen goed te keuren, welke strekken kunnen
om aan genoemden nadeeligen toestand een einde te maken.
’sGravenhage, 22 Julij 1874.
Drijfhout van Hooff,
President.