- I Bijlage DD. VERSLAG omtrent den staal der Akademie ran Beeldende Kunsten te ’sGravenhage over 18731874. Ter voldoening aan de bepalingen van het Reglement heeft de Raad van Bestuur der Akademie van Beeldende Kunsten wederom de eer, UEd. Achtb. een overzicht aan te bieden van al het merkwaardige dat gedurende het vervlogen Akademie-jaar in onze instelling is voorgevallen. Merkwaardig mag dat afgesloten tijdperk genoemd worden, wijl niet alleen de samenstelling van nieuwe reglementen voor de Akademie en het onderwijs daarin heeft plaats gevonden, maar de Raad ook getracht heeft de geheele inrichting op eene leest te schoeien, welke, voor zoover de bescheiden geldmiddelen dit veroorlovendergelijke instellingen in het buitenland, zij het ook van verre, meer nabij komt. Van de toepassing dier reglementen stelt de Raad zich, bij ijverige medewerking der leeraren, veel goeds voor. Toen echter de wintercursus met 1 October 1873 geopend werd, was het oude stelsel nog in werking, en begon men de lessen met een aantal van 272 leerlingen, derhalve 29 meer dan het vorige jaar. Van dezen waren er 177 betalende leerlingen, onder welke 5 mannelijke en 3 vrouwelijke voor het middelbaar onderwijs: 47 jongelingen woonden voor rekening van leden het onderwijs bijterwijl 46 onvermogenden kosteloos ter Aka demie werden toegelaten. Onder de betalenden bevonden zich 14 verpleegden der Hervormde diaconie, 7 jongelingen uit het Burger-weeshuis6 die door het Luthersch-weeshuis waren gezonden, en 4 die voor rekening van het Waalsche-weeshuis het onderwijs genóten.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1874 | | pagina 282