Bijlage FF. 's Gbavenhage 12 Maart 1875. Het Burgerlijk Armbestuur heeft de eer het verslag omtrent zijne verrigtingen over het afgeloopen dienstjaar 1874 aan tf vangen met de kennisgeving, dat de Commissie, aan wie deze tak van bestuur is opgedragende eer genoot eener herbenoeming in de Raadsvergadering van 1 September 1874, terwijl een besluit van den Heer Burgemeester van 4 September daaraanvolgende de Heeren Wethouders Mr. J. P. Vaillant en Mr. F. M. Baron van dek Dvyn bij vernieuwing tot Voorzitter en plaatsvervangend Voorzitter aan wees, zoodat dit Collegie geene verandering heeft ondergaan. Evenmin had er eenige mutatie plaats in het personeel der ambtenaren. Wanneer het Armbestuur zich ziet geroepen tot het uitbrengen van een verslag omtrent zijne verrigtingen vermeent het daarbij tevens een oordeel te mogen uitspreken over den toestand van het armwezen in deze Gemeenteen het gelooft dien in het algemeen niet ongunstig te mogen noemen. Zulks kannaar zijn inzien hoofdzakelijk worden toegeschreven aan den overvloed van handen arbeid, ten gevolge van den voortdurenden aanbouw van woon huizen, en van de onderscheidene belangrijke werken op kosten der Gemeente verrigtdie veel vertier in de Gemeente hebben opgeleverd. Wel is waar was het aantal gezinnen door het Burgerlijk Armbestuur bedeeld grooter, en de kosten daarvoor besteed, hooger in vergelijking met de cijfers en bedragen van vorige jaren. Maar die vermeerdiging van cijfers is toe te schrijven aan de bijzondere omstandigheid, dat het Roomsch Catholijk Parochiaal Armbestuur zooals bij schrijven van 30 Maart 1874 (zie bijbl. blz. 92XIII)is medegedeeldbesloot om voor het vervolg af te zien van de ontvangst van eenig subsidie uit de Gemeentekas en te bedanken ook voor dal wat reeds voor 1874 werd toegestaan. - Gelijktijdig toch met dit besluit werd

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1874 | | pagina 295