door dat Armbestuur de ondersteuning van een betrekkelijk groot aantal zijner bedeelden, ingetrokken, en deze tot onder steuning naar het Burgelijk Armbestuur verwezen. Niet zonder aarzeling, en na zich te hebben verzekerd van de onvermijde lijkheid tot het verstrekken van onderstand, werd echter daar toe overgegaan. Het gevolg van dit een en ander is geweest, dat in 1874— 134 gezinnen tot dat kerkgenootschap behooren- de, door het Burgelijk Armbestuur in onderstand moesten wor den opgenomen. Het mag intusschen niet onvermeld blijven, dat het bedrag der daarvoor benoodigde som verre beneden het subsidie, dat vroeger verleend werd, gebleven is. Nog moet hier worden bijgevoegd, dat ook het Diaconie Armbestuur der Hervormde Gemeente te Scheveningenbij schrijven van 1 Junij 1874 (Bijblad blz. 140 VIII), voor het verder genot van subsidie heeft bedankt, zonder dat dit tot nog toe voor het Burgerlijk Armbestuur eenig bezwaar heeft opgeleverd en waarschijnlijk in het gemis daarvan door meerdere bijdragen van Gemeenteleden en doeltreffende maat regelen is voorzien geworden. Enterwijl in 1854 aan zeven kerkelijke armbesturen subsidie uit de Gemeentekas werd verstrekt bepaalt zich die voor 1875 tot slechts één, dat der Nederlandsch Israëlitische Gemeente, voor wie het te wenschen is, dat liet spoedig in de gelegenheid worde gesteld insgelijks van dien onderstand af te zien. Intus schen mag men zich verheugen in dat opzigt eene belangrijke schrede op het gebied der armenzorg te zijn vooruitgegaan. Tot de vermelding der gewone opgaven overgaande, vestigt het Armbestuur de aandacht op het navolgende: Bij de eerste uitdeeling, in Januarij 1874, wees de lijst der bedeelden een cijfer aan van 432 gezinnenuitmakende 908 per sonen, destijds gezamenlijk bedeeld met f 281.95 in geld en 637 brooden ’sweeks, benevens 222 portion spijs daags, eene geldswaarde vertegenwoordigende van f 112.42 ’s weeks terwijl bij omslag de onderstand voor ieder gezin ongeveer hetzelfde bedrag als het vorige jaar, f' 1.06 ’sweeks aanwijst; terwijl op de vaste lijst 4 gezinnen meer bedeeld werden. Tevens hadden als gewoonlijk in het wintersaizoen verstrek-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1874 | | pagina 296