I 1 Bij vernieuwing kwam de wensch tot óns naar eene spoedige verbinding van Scheveningm aan het spoorwegnet. Waar deze visschersplaats zich allengs meer uitbreidtkan die wensch niet anders dan billijk heeten. Aanvankelijk zou reeds eene verbin ding per tramway met de twee spoorwegstations als eene wezen lijke weldaad worden beschouwd. Ook werd ons het verlangen kenbaar gemaakt naar eene school voor zeevaartkundig onderwijs. De visschers van Scheve- ningen zoeken het terrein voor hun bedrijf steeds verder zij zijn slechts oppervlakkig bekend met de vreemde kusten die zij be varen en missen de algemeene ontwikkelingwelke in den stuur man wordt vereischt. Een der reeders druktein het belang der veiligheid van de visschersvlootnog de hoop uitdat de thans weggeruimde riool- pijpen ook in den zomer var het strand mogten verwijderd blijven. Meer bijzonder werd de Kamer uitgenoodigd de aandacht van het Gemeentebestuur te vestigen op de wenschelijkheid dat het vaarwater tusschen ’s Gravenhage en Scheveningen op behoorlijke diepte worde gehouden; dat de kade aan het Kanaal aan het Rotterdamsche veer worde verbreedbeter bestraat en verlichtte noodzakelijker omdat dit terrein niet alleen dient tot laad- of losplaatsmaar ook tot marktplaats voor de van elders aangevoerde visch: dat de zoogenaamde Kerkwerf of het rijslag van het strand naar het dorp in berijdbaren staat worde gehoudenhetgeen vooral na stormweder veel te wenschen overlaat dat de bestrating in sommige buurten moge worden verbeterd. De Kamer voldoet bij vernieuwing aan dat verzoekin de hoop dat de belangen van Scheveningenhetwelk zooveel bij draagt tot de algemeene welvaart der residentieniet pit het oog zullen worden verloren. -I, genomenom de overtollige stoom in deze inrigting dienstbaar te maken aan het in werking brengen eener stoomlintzagerij. De machinale vischnettenfabriekdoor M. Pabsee en Comp. opgerigtbelooft aan vele handen werk. De schelpvisscherij was voor menig gezin eene bron van bestaan.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1874 | | pagina 353