daarvan gebruik willen maken, de gelegenheid te geven om
spaargelden zeker en met eenig voordeel te beleggen.
Deze jeugdige Vereeniging stuit al aanstonds op de bezwaren
die het gemis eener wet op de coöperatieve vennootschappen
hier te lande noodzakelijk aan haar streven in den weg legt.
Moge 1875 haar deze lang verbeide wet eindelijk brengen!
Omtrent de Nederlandidie Nationale Vereeniging van Werklieden
de Algemeene ’s Gravenhaagsche Werkliedenvereeniging en de ’sGra-
venhaagsche Verbruiksvereenigingzijn wij buiten staat eenige
bijzonderheden mede te deelen. Onze herhaalde aanvragen om
inlichtingen aangaande deze instellingen bleven onbeantwoord.
Ofschoon daarvan elders meer uitvoerig verslag wordt gegeven
maken wijvolledigheidshalvehier nog gaarne melding van
het bestaan der, in September 1873 door de ijverige bemoeijin-
gen van de afdeeling ’sGravenhage der Vereeniging ter bevor
dering van Fabriek- en Handwerksnijverheid in Nederland opge-
rigte Ambachtsschoolalsmede van de Akademie van beeldende
kunsten en van de gemeentelijke burger dag- en avondschoolals
van inrigtingen, die den ambachtsstand boven alles kunnen
ten goede komen.
De eerste begon den nieuwen cursus in 1874 met 70 leer
lingen van de 60 aspiranten werden in September 23 afgewezen.
Deze verhouding mag gunstig heeten; maar men vergete niet
dat de eischen zeer matig gesteld zijn, en het onderrigt in de
laagste klasse nagenoeg met herhalingsonderwijs gelijk staat.
Praktisch onderrigt werd in vier vakken gegeventimmeren
meubelmaken, smeden en schilderen.
De tweede school is op nieuwe grondslagen hervormd, en
verheugt zich in een groot getal (272 mannelijke en vrouwelijke)
leerlingen.
De burger dag- en avondschool, eindelijk, schijnt allengs meer
aan hare bestemming te beantwoorden; zij telde ongeveer 60
leerlingen diezonder het bestaan dezer schoolzeer zeker deze
opleiding niet zoo goed zouden hebben kunnen genieten. Moge
zij meer en meer leerlingenna afgelegd eind-examengeplaatst
zien in den handel en het fabriekswezen.