landontginning en landbouw in Minnesota (Vereenigde Staten van
Noord-Amerika') genaamd: Minnesota-Land-Company.
Het Koninklijk besluit van bewilliging is gedagteekend 25
April 1872, n°. 16. Bij de oprigting was voor 1/5 van het
kapitaal van ƒ150,000 deelgenomen, toereikend om aan tc vangen
met den aankoop en den bouw van eene eerste sectie 1 vierk.
Amerikaansche mijl of 640 acres, (1 acre 0,4047 hectare).
De oprigters wenschten echter, alvorens de storting uit te schrijven,
vooraf volkomen zekerheid te hebbendat de nieuwe Maatschappij
bevoegd zijn zou in den Staat Minnesota als regtspersoon op
te tredenzich land toe te eigenenin bezit te houden en te
vervreemden. Die authentieke verklaring kon eerst in den loop
van Junij aan belanghebbenden worden medegedeeld, en zoo
was inmiddels het jaargetijde te ver gevorderd om het in 1872
verder te brengen, dan de keus eener voor het doel der Maat
schappij gunstig gelegen partij land en de voorbereidingen, om
in 1873 met omheinen en scheuren te kunnen aanvangen. In
1873 is niet alleen op de eerste sectie dit werk verrigt, maar
ook op een tweede en derdezoodat in 1874 op eene uitgestrekt
heid van 1861 acres kon worden gezaaid, 1600 daarvan met
tarwe. Overigens werden onderscheidene grootere en kleinere
gebouwen (van hout) gezet, voor berging van vee en paarden,
en op het hoogste punt een klein woonhuis, waar de Agent
gedurende de campagne zijn verblijf had en kantoor hield. Deze
landerijen zijn gelegen nabij de stad Lakeparkaan of nabij het
station Lakeside van den Northern Pacific Spoorwegdie van
Duluthde voortreffelijke haven van Minnesotawestwaarts loopt
en tusschen Detroit-lake en Glyndon, de zetels der zoogenaamde
Boston- en Redriver koloniën. Opmerkelijk is het, dat toen de
Agent dit land koos en voor de Maatschappij reserveerde, er,
om zoo te zeggen, uren in den omtrek geen enkel stuk gronds
door anderen was genomen, terwijl een jaar later geen beschik
bare grond aldaar meer te vinden was. In 1874 hebben het
stelsel van bouwdoor den Agent gevolgd en het in vollen bloei
prijkend gewas voldingend bewezendat men noch in aanleg
noch in keus van terrein had misgetast. In 1873 waren zij,
die een oogst konden binnenhalen, zóó gelukkig 20 bushel per