c. kunnen worden besloten de door het raadslid A. E. Maas voorgestelde maatregel spoedig moge worden toegepast; n. 1. extra heffing van de schippers, die, buiten den daarvoor be paalden tijd, den boom en de bruggen wenschen te passeren. In antwoord daarop gaven Burgemeester en Wethouders bij besluit van 21 April 1874 te kennen, dat de bezwaren, waarop de heer Maas in de Raadszitting van 28 October 1873 in het belang der scheepvaart had gewezen, voor het grootste deel en zooveel mogelijk waren uit den weg geruimd; en dat de Raad de opheffing van het havengeld bedenkelijk acht, zoowel omdat de Gemeente daardoor jaarlijks 15000 minder zou ontvangen als ook omdat het toezigt op de vaart of de zoogenaamde havenpolitie, een geldelijke last voor de gemeente, niet zou ophouden. bij brief van 13 October, n°. 36, in verband met de verleende concessie tot het leggen van rails ten behoeve van een paardenspoorweg door het grootste gedeelte onzer stad, om den Raad in overweging te geven het daarheen te leiden, dat het paardenspoor zooveel mogelijk den buitenkant der stad volge, in ieder geval de smalle en, door de aldaar heerschende druktevoor de tram onberijdbare gedeelten als de Houtstraten de Turfmarkt de Wagenstratenen de Wagenbrug vermijde. b. bij brief van 11 Jnnijn°. 24, waarin zij als haremeening te kennen gaf: dat het. belang der gemeente medebrengt om onverwijld maatregelen te nemen tot vermeerderde productie van gaz, ten einde in de ruimste mate te kunnen voorzien in de te verwachten behoefte; dat alleen dan een tweede fabriek moet wwden gebouwd, wanneer voldoende uitbreiding der bestaande niet door andere hulpmiddelen is te verkrijgen; dat die tweede’ fabriek in geen geval worde geplaatst daAr, waar zij de natuur lijke uitbreiding der gemeente ook zelfs eerst naar langer tijds verloop zou in den weg staanen dat de geheele vernieuwing van het buizennet worde voorkomen door splitsing van dit net in twee gedeelten, althans voor zoover daartegen geene over wegende technische bezwaren bestaan.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1874 | | pagina 374