in.
Tot den Minister van Binnenlandsche Zaken:
II.
Tot den Minister van Justitie
l>. bij adres van 13 October, n°. 37, met verzoek dat offi-
cieele stukken en berigten wegens handel en nijverheid, van de
Nederlandsche gezanten, consuls en handelsagenten ontvangen,
steeds aan alle Kamers worden toegezonden.
De in antwoord hierop ontvangen missive van den Commis
saris des Konings in deze Provincie bevat wel geene volledige
inwilliging van het verzoek, doch in zóóverre eene verbetering,
dat de verouderde regelingopgenomen in de Staats-Courant van
29 Junij 1852, n°. 152, wordt vervangen door eene, met de
tegenwoordige omstandigheden meer overeenkomstige.
der scheepvaart en
bij adres van 10 Maart, n°. 12, tot adhaesie aan dat van
de Kamer te Dordrecht waarbijin stede van op wederinvoering
van regtbanken van koophandel, wordt aangedrongen op ver
eenvoudiging van de formaliteiten der regtsplegingals ook dat,
a. bij adres van 19 Februarijn°. 7met bezwaren tegen
sommige bepalingenvoorkomende in het bestek voor de levering
van papier ten dienste van de algemeene Landsdrukkerij.
e. naar aanleiding eener brochure van den civiel- ingenieur
Hoea Siccama eene haven te Scheveningen tot onderzoek
gesteld in handen van den Voorzitter en de leden Heemans en
Sillevis en door dezen besproken met den schrijver der brochure
en den heer A. E. Maas, met overlegging bij brief van
17 November, n°. 43, van een afschrift van het uitvoerig rapport
der commissie, aangevuld met de daarop door den heer Hoba
Siccama gemaakte aanteekeningen.
d. naar aanleiding van een adres van den heer F. W. van
dee Putten, bij brief van 13 October, n°. 38 ten betooge,
dat de doelmatige verandering der Wagenbrug in het belang
van het verkeer op een der drukste punten
onzer stadeene der meest noodzakelijke gemeente uitgaven
uitmaakt.