40 a. huis verwijzen wij naar de verslagen der Commissie van bijstand in het beheer dier inrigting en van den Geneesheer- Directeur, die als bijlage R en S hierachter volgen. Met de Commissie betuigen wij ons leedwezen over het vertrek van Jhr. Dr. J. L. C. Pompe van Meerdervoort, die slechts een jaar zitting in de Commissie had en zich in dien korten tijd had doen waarderen als een nuttig en werkzaam lid. In het personeel voor de geneeskundige dienst en van de administratie heeft in het atgeloopen jaar geen mutatie plaats gehad. Het is ons hoogst aangenaam dat de Genees heer-Directeur, op wiens oordeel wij prijs stellen, van dat personeel een gunstig getuigenis aflegt. Ten vervolge op hetgeen in het verslag van 1873 reeds werd vermeld omtrent de behoefte aan wijziging dezer Gemeente-inrigtingwat betreft de verpleging van besmet telijke zieken, moeten wij doen opmerken dat, hoewel in beginsel tot het afscheiden der behandeling dier zieken van het gewone Gasthuis besloten werd, die afscheiding zelve in 1874 nog niet voldoende werd voorbereid. In de Raads vergadering van 3 Maart 1874 is door onsonder over legging der voorstellen van de Commissie en van den Geneesheer-directeurin overweging gegeven te bepalen dat de noodige maatregelen zullen worden genomen, ten einde de afdeeling voor besmettelijke zieken in het Gemeentegasthuis te kunnen opheffen; l>. dat wij uitgenoodigd werden tot voorbereiding dier maatregelen waartoe de Raad den 21sten April besloten heeft. Krachtens die uitnoodiging hebben wij den 21 sten July voorgesteld, als hoofddenkbeeld aan tc nemen dat voor de verpleging van besmettelijke zieken 15 houten barakken,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1874 | | pagina 46