73 den leeraar in het examen aan de burgerdag- en avondschool doet nog duide lijker zien, dat de eerste klasse niet geheel aan de ver wachting heeft kunnen beantwoorden, daar slechts 19 van de 34 leerlingen tot de tweede klasse konden bevorderd worden. De tweede klasse daarentegen gaf blijken van zeer goed onderrigt te zijnnegen van de tien aspiranten erlangden het getuigschriftbedoeld bij art. 55 der wet. Ook in de schoollocalen was wijziging noodig, toen de klassen werden uitgebreid. Aan den Directeur werd gelegen heid gegevenelders te gaan wonenen zijn woonhuis werd gebezigd tot het vergrooten der school, waardoor althans voorloopig in de behoefte is voorzien. Demeening, door de Commissie daaromtrent geuitgeeft echter geen gunstigen indruk van de schoollocalen. Aan den nieuw benoemden leeraar in het Nederlandsch en Fransch, waartoe de Heer C. N. Klausz, hoofdonder wijzer te Breidcelenwerd aangesteldis eene wedde toe gekend van 1750 en de wedde van teekenen werd op 1200 gebragt. Het bedrag der schoolgelden was 620 en voor deze school werd over 1874 uitgegeven de som van 7,934.33. Voor zoo ver wij kunnen nagaan, was de staat van het materieel en van de hulpmiddelen voor het onderwijs zeer voldoende. Jaarlijks wordt daaraan eene vaste som ten koste gelegd, die voor de behoefte voldoende schijnt. Het programma der lessen volgt achter het verslag als Bijlage Y. b. Bijzondere teekcnscholen. Het zij ons ook nu weder vergundonder verwijzing naar hetgeen in Bijlage W, onder het opschrift: „Het bijzonder onderwijs,” wordt vermeld van de Academie van beeldende

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1874 | | pagina 79