I
1
lis
91
Voor tuinbouw en bloemisterij was het afgeloopen jaar
mede niet ongunstig; de warmoeziers hadden over het
algemeen reden te vreden te zijn over hunne oogsten en,
wanneer zij daarvan voor zich zelven niet zooveel voordeel
hadden als men zou verwachtenis dat toe te schrijven
aan de hooge huren, die zij in den regel voor den grond
moeten opbrengen. De bloemisterijen verkeeren in een
bloeij enden toestand en munten steeds uit door smaak en
verscheidenheid.
Omtrent de vruchtenteelt is ons van wege de afdeeling
31
De bepalingen der wet van 20 Julij 1870 {Staatsblad n®. 130)
zijn bij die gelegenheden met de meeste zorgvuldigheid
toegepast.
Bovendien werden in den loop van 1874 vijf paarden
wegens kwaden droes of huidworm onteigend en afgemaakt
terwijl alle voorwerpen, die als besmet konden worden
aangemerktverbrand werden.
Wij laten hier volgen eene opgave der beteelde hectaren
(bunders), met vermelding van de hoofdgewassen, der
tweede vruchten, de opbrengst per hectare (bunder) en
de gezamenlijke opbrengst:
OPBRENGST.
Hoeveelheid
der
Aan-
beteelde
merkingen.
hectaren.
Weiland.
574 II. ruim.
Hooiland.
300
6
136
Rogge.
Aardappelen.
g 5"
De opbrengst
kan niet
(worden op-
I gegeven.
S» 5
Hoofdgewassen.
-1