3
was
40.26,
38.54.
grootendeels te danken is aan talrijker vestiging in de
Gemeente, waarop wij ook reeds in het vorig verslag het
oog vestigden; toen overtrof het cijfer der nieuw alhier
gevestigden dat van hen, die de Gemeente verlieten, met
957 tegenover 493 in 1872z, terwijl het verschil nu 1428
bedraagtniettegenstaande in 1874 ruim een honderdtal
minder de Gemeente verliet dan in het jaar 1873.
De verhouding der sterfte was minder gunstig dan in
de twee laatste jarenten gevolge der mazelenepidemie
waardoor vele kinderen overleden. Die verhouding
in 1872 1 op 41
in 1873: 1
in 1874: 1
Het eindcijfer der bevolking, gegrond op de officiële telling
van 1 Januarij 1870, bedroeg op 31 December 11. 97,565
en nam dus in vijfjaren toe met 7068, dat is bijna met 8 pCt.
b. Registers van bevolking.
Ofschoon de bevolkingregisters met de meeste zorg wor
den bijgehouden, levert de groote afwisseling, die er inde
bevolking voortdurend plaats vindt, toch vele moeijelijk-
heden op bij het opzoeken van minder bekende personen.
Bij het geregeld aangeven der mutatiën zijn die moeijelijk-
heden evenwel niet onoverkomelijk, maar waar die aan
gifte wordt verzuimd of te laat geschiedt moeten de registers
uit den aard der zaak onvolledig blijken. Alleen door eene
strenge toepassing der bestaande verordeningen kan aan
dat bezwaar worden te gemoet gekomen.
De verplaatsing van het bureau van bevolking naar het
huis n°. 3 naast het Raadhuis, blijkt zeer doelmatig te
zijn geweest.
Van 16,973 is het aantal genommerde percelen in het
jaar 1874 geklommen tot 17,587. Deze vermeerdering werd
I verkregen door het bybouwen van 653 percelen, waar
tegenover evenwel 39 percelen werden afgebroken.
n
r