I ïf'Ssi 106 b. Verveening. Mijnwezen. c. Het verslag van de ’s Gravenhaagsche afdeeling der Vereeniging van Fabriek- en Handwerksnij verheid volgt hierachter als bijlage PP. d. Visscherij, binnengaats op de Zuiderzee en buitengaats. In Hoofdstuk III van het verslag der Kamer van Koophandel, waarin over visscherij en daarmede ver wante bedrijven gehandeld wordt, komt o. a. een over- zigt voor van de visschersvloot in de laatste 25 jaren, waaruit blijkt dat die vloot in 1851 slechts uit 99 bomschepen bestond, terwijl zij nu 170 dier vaartui gen telt. Ook in vergelijking met het vorig jaar levert dat cijfer weder eene vermeerdering opwaarin wij ons te meer mogen verheugen omdat in het verslag wordt vermeld, dat het afgeloopen jaar voor de visscherij verre van gunstig was en zij van September tot om streeks liet einde van het vischsaizoen voortdurend met stormen had te kampen. Daarvan was het gevolg een beduidend verlies van vischwant, welk verlies nog vergroot werd door den moedwil van meestal Fransche visschers. Al de schepen werden evenwel ge lukkig gespaarddoch 2 visschers vonden den dood in de golven. De bemanning der visschersvloot bedroeg 13 a 1400 personen; bovendien namen nog 2 a 300 visschers van Scheveningen deel aan de visscherij te Vlaardingen en Maassluis. ■a

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1875 | | pagina 112