409 Werven en Scheepsbouw. e. aan de vermindering van het vervoer van zand naar Rotterdam, waardoor ook reeds in 1874 het getal vaar tuigen, havengeld betalende, lager was geworden. Ook nu weder wordt in het verslag aangedrongen op afschaffing van het havengeld enzoo dat voorshands niet mogelijk is, op eene meer billijke regeling dier belasting. Voor ’sGravenhage kan dit onderwerp met stilzwijgen worden voorbijgegaan, en ten aanzien der drie te Scheveningen aanwezige scheepstimmerwerven nemen wij volgaarne de mededeeling van de Kamer van Koop handel en Fabrieken over, dat zij slechts ten deele aan de orders tot het bouwen van schepen konden voldoen. In verdere bijzonderheden treedt het verslag niet, maar het berigt, dat de meeste met de visscherij in verband staande bedrijven ruimschoots werk had den, terwijl het als voorbeelden daarvan aanhaalt de reederij en taanderij van de firma A. E. Maas en Zonen en de machinale vischnettenfabriek van de firma M. Parser en Zoon, welke beide zaken zich in eene groote bedrijvigheid mogten verheugen. Ten aanzien der punten, waarop de Kamer aan het slot van Hoofdstuk III van haar verslag de aandacht meent te moeten vestigen, stellen wij er prijs op, te doen uitkomen a. dat het vaarwater tusschen ’s Gravenhage en Sche veningen voortdurend op de gestelde diepte is gehouden d. In- en uitklaringen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1875 | | pagina 115