Til
Bijlage I.
’s Gravenhage 13 Maart 1876.
oudheidkun-
eer het
I
De Commissie van beheer over de geschied- en
dige verzameling betrekkelijk ’s Gravenhage heeft de
volgende verslag uit te brengen over het jaar 1875.
In aansluiting aan haar verslag over het jaar 1874, meent
de Commissie hier allereerst te moeten mededeelen den bijzon
deren goeden uitslag van de verdoeking der schilderij van Jan
van Ravesteijn, voorkomende in den Catalogus onder n°. 18.
Den heer W. A. Hopman van Amsterdamaan wien dit werk
werd toevertrouwd, komt daarvoor alle lof toe, en hij mag de
voldoening smaken, dat de verdoeking volkomen naar wensch
is geslaagd.
Van de overige schilderijen verkeeren de meeste in vrij vol
doenden toestand. Slechts het schoorsteenstuk in de Trouw
kamer op het Raadhuis vordert dringend restauratie, waarom
de Commissie dan ook zich veroorlooft daarop de aandacht van
Burgemeester en Wethouders meer bijzonder te vestigen.
Zijn aan de Verzameling, blijkens navolgende lijst, weder
eenige voorwerpen bij schenking en aankoop toegevoegd, daar
entegen zijn een zestal nummers van den Catalogus afgeschre
ven namelijk drie stoelenwaarvan een met geborduurd groen
fluweelen kussen, een uit hout gebeeldhouwd bord, een op paneel
geschilderd mansportret in vergulden lijst en de valbijl eener
guillotine. Deze voorwerpen, die zich vroeger bevonden in een
der lokalen van het Provinciaal Geregtshof, waren in 1866
door den toenmaligen Minister van Justitie in bruikleen afge
staan, doch zijn nu weder terug gegeven op verzoek van Zijne
Exellentie den Minister van Justitie, dd. 21 Mei 1875, om te
worden geplaatst in het Rijks Museum van Nederlandsche
Oudheid en Kunst op de Prinsegracht alhier.