b'
te'.
I
eene loodregte standpijp in verband gebragt met een verdeel
kast, waarin uitmonden de persbnis van de werktuigen en de
toevoerbuizen, respectivelijk voor Scheveningen en ’sGravenhage.
De ijzeren reservoirbak bestaat uit een cilindervormig midden
gedeelte van 13 M. middellijnhoog 5 M.van boven over eene
hoogte van 6 M. kegelvormig afgedekt en van onder voorzien
van een bolvormigen bodem.
Het kegelvormig bovengedeelte is zamengesteld uit 4 plaat-
rijenwaarvan de onderste 7.9 mM. en de drie bovensten 6.35
mM. dik zijn.
Boven op den kegel is een buis verbonden van 2 M. middel
lijn, hoog 0.97 M.dik 6.35 mM.van boven van een hoek
ijzeren kraag voorzien.
Het cilindervormig middengedeelte bestaat uit 7 plaatrijen,
waarvan de dikte is:
van de 1ste of bovenste 7.9 mM.
2de en 3de 9.5
4de, 5de en 6de 11.1
7de of onderste 12.7
De bolvormige bodem is zamengesteld uit platen van 15.9 mM.
dikte.
In de vertikale as van den reservoirbak is tegen den bodem
aangeklonken een stuk pijp van plaatijzer, hoog 0.50 M.dik
6.35 mM.ter aansluiting van de standpijp.
Het ondereinde van deze pijp is verbonden aan de standpijp
door middel van een roodkoperen compensatie-toestel.
De verbinding van de bovengenoemde cilinder-, kegel- en
bolvormige deelen van den reservoirbak onderling heeft plaats
gehad door middel van hoekijzers. Aan het boveneinde van het
cilindrisch gedeelte van den reservoirbak is bevestigd een ge
goten rand of goot.
Het benedeneind van de standpijp is door middel van een
hoekijzer op de gegoten ijzeren verdeelkast vastgeschroefd.
De standpijp heeft eene hoogte van 22.45 M. bij eene middel
lijn van 0.75 M. binnenwerks gemeten en is verdeeld in 21
plaatrijenwaarvan de 7 ondersten 9.5 mM.de 7 middelsten
7.9 mM. en de 7 bovensten 6.35 mM. dik zijn.
ff
ff
If
ff
tt
|fc'
ff