I
3,342,58 M.
913,35
1,527,85
2,095,32
3,067,69
3,420,33
12,121,00
38,484.00
64,972,12 M.
der gevolgen wille is daarom gedurende de exploitatie een twee
tal pijpen van 0.50 M. diameter in het avant-corps van den
watertoren aangebragt; zij zijn van boven verbonden in den
cilindrieken top van Jiet ijzeren hoogreservoir op 43.00 M. boven
Delflandsch peil. Van onderen staat een der buizen in gemeen
schap met het buizennet, terwijl de andere bij overloop, hetzij
van het hoogreservoir, hetzij van de auxiliaire standpijp, het te
veel opgepompte water in het schoonwaterriool terugbrengt.
De inrigtingen op het pompstation zijn derhalve thans zoo
danig getroffen, dat steeds met een standpijp en overstorter
kan gewerkt worden of het hoogreservoir ingeschakeld zij of
niet, terwijl verlies van gezuiverd water geheel is voorkomen.
De groote windketel doet derhalve thans dan ook uitsluitend
dienst als regulateur voor de gelijkmatige toestrooming van het
gezuiverde water naar de standpijp en zal niet meer voor $en
watertoevoer direct in het buizennet behoeven gebezigd te worden.
De juiste waterstand in den bak wordt aangegeven door een
vlotter met tegenwigt, die de waterhoogte in den bak aangeeft
op eene schaal langs een der muren van het gebouw aangebracht.
Wanneer de bak wordt gevuld, zakt de bolvormige bodem
ongeveer 9 millimeters. Het bovenvermelde compensatietoestel is
aangebracht om de groote drukking te voorkomen, die daardoor
anders direct zou worden uitgeoefend op de standpijp en op de
verdeelkast.
5. Het buizennet.
Het buizennet had aanvankelijk eene lengte van 64,972 M.
verdeeld als volgt
18" buizen
16"
14"
12"
10"
8’
6"
4"
II
n
H
u
u
I
H
II
U
tt
H