i
1
eenerzijds ge-
tï
tot 20 M. breedte op de hoogte van Delflandsch peil en een
diepte van 2 M. onder dat peil. Langs de boorden werden ge
maakt 8 lossteigers, breed 4.50 M.hoog 1 M. boven DP.
De opgehoogde losplaatsen werden verhard en
deeltelijk bestraat.
Deze bestrating werd vervolgd tot den Scheveningschen weg.
Ten gevolge dier werken en tot verbetering van de invaart
moest het jaagpad naar binnen verlegd worden, ten gevolge
waarvan tevens de oude versleten jaagbrug door een breedere
houten rijbrug werd vervangen.
Voor het vervoer van de losplaats naar het Pompstation
werd voorts een straatweg aangelegd tusschen den nieuwen
Scheveningschen Badhuisweg en het Pompstation, terwijl een
straatweg van het Pompstation in de rigting van het Badhuis
werd gemaakt op de baan, waarin de hoofdbuis naai- Scheve-
ningen moest worden gelegd. Deze twee wegen, te zamen onge
veer 3200 M. lang, hebben 10 M. kruin en zijn over 5 M.
breedte in het midden met klinkers bestraat.
Op de losplaats eindelijk is een magazijn gebouwd voor de
steenkolen en een dito voor de onderscheidene artikelen bij de
exploitatie benoodigd.
Aan die magazijnen is eene woning verbonden tot verblijf van
den magazijnmeester.
7. De bijzonderheden van al de werken der Duinwater
leiding zijn te vinden in de 213 stuks teekeningen van het
geheel en der onderdeelen, die meer speciaal zijn genoemd in
den hierbijgaanden inventaris.
Het werk zelve kon niet worden aangevangen alvorens de
wet was verkregen, waarbij de Gemeente van het Rijksdomein
in erfpacht zou bekomen de gronden in het duin onder Wasse
naar waarin of waarop de werken moesten worden uitgevoerd.
De desbetreffende wet werd den 16den Junij 1872 uitgegeven.
(Zie Staatsblad n°. 63).
De eerste besteding kon toen plaats hebben op 19 Julij 1872;
den lsten Augustus daaraanvolgende werd met de voorbereiding
der werkzaamheden tot uitvoering van het inmiddels uitgewerkte
plan aangevangen.