i i I r Bij herhaling werd ook in de Vereeniging besproken in hoe verre een onderzoek van levensmiddelen zoude kunnen verrigt worden. Verschillende bezwaren deden zich evenwel voor; zoo danig onderzoek zoude uit den aard der zaak behooren tot de taak van de scheikundige ledenmaar deze hadden slechts weinig tijd beschikbaar voor zoodanig tijdroovend werk. Voorts, om andere bezwaren hier onvermeld te laten was er een van overwegenden aard. De eenige praktische weg om deze onder zoekingen vrucht te doen dragenzoude gelegen zijn in de dighedenof zulke rottende of dierlijke zelfstandigheden te hebben in het varkenshok of de bergplaatsof in de woning of op het erf waarbij het hok of de bergplaats behoort. Art. 8. De bepalingen van art. 1 tot en met art. 6 zijn niet toepasselijk op houders van hoornvee of paarden, voor zooverre zij een of meer varkens houden in den vee- of paardenstal. Art. 9. Niet-nakoming of overtreding van eene der bepalingen van art. 1 tot en met 7 wordt gestraft met eene geldboete van f 3 tot 25 met of zonder gevangenisstraf van 1 tot 3 dagen. Art. 10. Aan ieder die wegens overtreding van een der art. 2345 en 7 wordt veroordeeldis hetindien hij gedurende het laatste jaar voor gelijke overtreding is veroor deeld geweestvan den dag af waarop het tweede vonnis kracht van gewijsde heeft verkregenverboden één of meer varkens te houden in de woning of in de aanhoorigheden van de woning waarin de overtreding is gepleegd. Art. 11. Het houden van één of meer varkens in strijd met art. 10 wordt gestraft met eene geldboete van f 25 met of zonder gevangenisstraf, en in elk geval met verbeurdverklaring der in strijd met gemeld artikel gehouden varkens. Art. 12. De commissarissen en inspecteurs van politie en mits voorzien van eenen schriftelijken last van den Burgemeester de hoofdagenten van politie, zijn bevoegd, ondanks de bewoners binnen te treden in al de bergplaatsen van varkensvermeld in het register, bedoeld in art. 1. Zij gedragen zich daarbij stiptelijk naar de voorschriften der wet van 31 Augustus 1853 (StauMad n°. 83).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1875 | | pagina 220