I I' I j: I B Ook werd in een der vergaderingen door een lid de wensche- lijkheid betoogd van een gemotiveerd rapport, waarin de Ver- eeniging haar gevoelen zoude uitspreken omtrent de verschillende rioolstelsels. De bewerking van zoodanig rapport werd aan de heeren Egeling, Kips, Mouton en Singels opgedragen, die evenwel hunne taak nog niet hebben volbragt. Wederom werden eenige levensmiddelen van wege de Vereeni- ging onderzocht; dit onderzoek, opgedragen aan den heer houden, en de uitzonderingen zooveel slechts doenlijk bemoeije- lijkt worden. Art. 69. Zie de opmerking bij art. 2. Het desinfecteren van beerputten bij de lediging moesteven als het gebruik van pneumatische toestellen, waar die zijn toe te passen, verpligtend zijn. „Art. 222. In de bebouwde kom der gemeente moeten geen privaten op eenige sloot, welke ook, toegelaten worden. Alleen voor afzonderlijke gebouwenbuiten de bebouwde kom der gemeente, zijn hierop tot wederopzeggens toeuitzonderingen toe te laten en blijft het steeds zaak zulks te bemoeijelijken. Art. 223. Dit artikel moet beter gehandhaafd worden. „Art. 330. Het houden van varkens in de bebouwde kom der gemeente moest geheel verboden zijn tenzij men de veror dening dienaangaande in overeenstemming brenge met het ont werp dat destijds door de Vereeniging werd ontworpen. Art. 363. Het 2de lid van dit artikel heeft het Israëlitisch Kerkgenootschap op het oog. Maar bij informatie is ons geble ken, dat geen voorschriften het begraven in de kleederen onder dergelijke omstandigheden verbieden. Daarom ware het beter dit 2de lid weg te laten. Art. 378. Dezelfde opmerking als bij art. 222. Art. 379. Dit artikel is in strijd met de gezondheidsbelan gen, welligt is het behoud daarvan voor het tegenwoordige nog onvermijdelijk, maar is van gemeentewege in de behoorlijke afvoer der faecaliën en van het vuile water voorzien, zoo be hoort die bepaling op te houden, en zou haar nu een tijdelijk karakter moeten gegeven worden.”

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1875 | | pagina 235