r f I -■ I vrouwelijke leerlingen; van April tot October namen 13 manne lijke en 6 vrouwelijke leerlingen daaraan deel. Bleef de schilderklasse naar het naakt model geslotende vrouwelijke leerlingen oefenden zich daarentegen in het schil deren naar het gekleed model, naar pleister en stillevens, waar van de proeven ter gelegenheid der prijsuitdeeling waren ten toongesteld. Het teekenen naar het naakt model werd door 8 jongelieden beoefend. Naar het antiek pleisterbeeld teekenden 7 leerlingen24 daaren tegen oefenden zich naar groote masken en fragmenten. De cursus in anatomieperspectief en proportie werd door 14 leerlingen bezochtdie van kunstgeschiedenis en compositie door een 20tal. De boetseerklasse telde 23 leerlingen. De afdeeling A (elementair teekenen), die al de nieuwe leerlingen opnam, bevatte in hare 2 klassen, respectievelijk 84 en 42 leerlingen, die zich in het teekenen van den omtrek van rechtlijnige en gebogen figuren, naar graphische modellen en eenvoudige pleister-ornamenten oefenden. De afdeeling B (meer uitgebreide toekenkunst) bevatte ge middeld 80 leerlingen. In de 4de klasse van afdeeling C (ornament) werd aan 20 mannelijke en vrouwelijke leerlingen onderwijs gegeven in de theorie van het ornament en de toepassing daarvan in het algemeen. De afdeeling E (bouwkunde) bestond uit 95 leerlingen. In de 4de klasse oefenden zich 8 jongelingen in het ontwerpen van gebouwen, terwijl de cursus in de perspectief en die in de ge schiedenis der bouwkunst door mannelijke en vrouwelijke leer lingen ten getale van respectievelijk 15 en 25 werd bijgewoond. De 3de klasse bestond uit 21 leerlingen; de tweede en eerste gezamenlijk uit 40terwijl nog een parellel-klasse van 26 nieuwe leerlingen tot de afdeeling A behoorende, gevormd werd. Voor de toepassing van het nieuwe reglement en ook voorde studiën der leerlingen van het middelbaar onderwijs, heeft het gemis van lokalen, vooral gedurende tentoonstellingen, in den afgeloopen zomer weder groote bezwaren opgeleverd.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1875 | | pagina 315