a.
Art. 5. Alle overige, hiervoren niet genoemde, kosten der
voorstellingen zijn ten laste van den directeur, die alle voor-
deelen zonder eenige korting geniet.
Art. 6. De Directeur zal tusschen 1 October en 30 April
eiken Dingsdag- en Vrijdagavond eene voorstelling moeten geven.
In de maanden September en Mei heeft hij daartoe de be
voegdheid.
Voor voorstellingen op andere avonden wordt eene uitdrukke
lijke vergunning van Burgemeester en Wethouders vereischt.
Art. 7. De directeur zal een tooneelgezelschap moeten zamen-
stellen in staat om, behalve de kleinere rollen, de volgende
emplooiën te bezetten:
Over die localen en voorwerpende koffijkamer uitgezonderd
beschikt hij tevens tot het houden van repetition op diezelfde
dagen.
Ten aanzien van het gebruik der decoratiënwapenen
meubelen en accessoires moet hij de tusschenkomst van den
magazijnmeester en ten aanzien van het gebruik der muziek
die van den bibliothekaris gebruiken. Deze tusschenkomst mag
door de genoemde beambten niet worden geweigerd.
Art. 4. Van wege de Gemeente wordt kosteloos verstrekt:
de verwarming en verlichting der localen op den gebrui-
kelijken voet
het patent en de lasten op het locaal van den Schouw
burg rustende;
de dienst der machinisten en assistenten voor de voorstel
lingen noodig;
de dienst der brandweer gedurende, en van de wakers in
den nacht na elke voorstelling;
het schoonhouden der localen.
De directeur gedraagt zich overeenkomstig de bepalingen
door Burgemeester en Wethouders vast te stellen tot verzekering
der orde, veiligheid en spaarzaamheid, voor zooveel verwarming
en verlichting der localen betreft.
b.
c.
d.
e.