Bijlage LL.
NOTA betreffende het Koninklijk Zoölogisch
Botanisch Genootschap te ’s Gravenhage.
Deze instelling, die in 1861 werd opgerigt, mag zich ver
heugen in [eene steeds voortgaande mate van belangstelling,
zoowel door toetreding van nieuwe leden, als door het ont
vangen van geschenken en andere blijken van waardering.
De finantiëele toestand mag gunstig genoemd wordenin
weerwil van de hooge uitgaven voor exploitatiewelke jaarlijks
stijgen. Met aflossing van het kapitaal en de geldleening wordt
geregeld voortgegaan. Het getal aandeelhouders bedroeg op 1
Januarij 1876 1627, vertegenwoordigende 2820 aandeelen; het
totaal der leden was op gemeld tijdstip 2249, tegenover 2182
in het vorige jaar. Gedurende 1875 werd de Zoölogisch Bota
nische Tuin bezocht door 12,452 vreemdelingen; voornamelijk
is bij dat cijfer verbetering merkbaar wat betreft het bezoek
op gewone dagen, buiten de concerten.
De gebouwen en serres worden jaarlijks nitgebreid en steeds
met de meeste zorg onderhouden, zoomede het terrein en de
gazons. Bijzondere vermelding verdient de aanleg der duinwater
leiding, waaraan de behoefte zich ook hier zoo dringend had
doen gevoelen. Het nuttige hiervan is met het aangename ver-
eenigd geworden door de oprigting van een fontein in het
midden van den vijver voor het hoofdgebouw.
Op het gebied harer dierenverzameling, verdient bepaaldelijk
de aandacht een jonge olifant, in dit jaar direct uit Sumatra