1°. 2°. ver- 3°. 4“. 5". 6°. T. ze waren. Van al de wenschen, in Hoofdstuk I van ons verslag over 1874 geformuleerdis er niet één in vervulling overgegaan. Wij kunnen het programma dier wenschen hier onveranderd overnemen. Indien de Kamerzoo schreven wij toen zich mag veroorloven een programma te schetsen van hetgeen zij ten op- zigte van het verkeer noodig acht, dan zou zij daarin de vol gende punten willen opnemen: daarstelling van eene ruime havenkom, als ligplaats voor de steeds in aantal toenemende goederen-stoomhooten en beurtschepen in verband met n°. 1een ruime toegang voor het voer per as van de Gemeente naar die havenkom; verbetering van eenige bruggen, die, door hareinrigting meer dan noodig het vervoer te water belemmeren; o. a. de Wagenbrug, de Loosduinsche brug, de Koninginne- brug en de Parkstraatbrug demping van enkele grachten enin verband daarmede eene onbelemmerde gemeenschap per as van het station van den Hollandschen Spoorweg met den Rhijnspoorweg aan den eenen en met Scheveningen aan den anderen kant verbetering van den waterweg naar de Maas. Het is bekenddat een ernstig plan tot uitvoering daarvan in 1869 schipbreuk leed op een besluit van den Kaad om een onafscheidelijk deel van het ontwerp, het maken der haven, voor rekening der Gemeente te nemen; de spoorweg naar Scheveningen de haven te Scheveningen. De daarstelling van een goed stelsel tot afvoer van faecaliën als voor handel en nijverheid van minder direct gewigt neemt de Kamer niet in dit programma op. Het komt haar voordat de punten 14 meer in het bijzonder door de Gemeente zelve konden worden daargesteld, hoewel de zedelijke en ook financiële hulp der Gemeente voor de daar stelling der andere werken onmisbaar mag worden geacht.”

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1875 | | pagina 370