I
verloren worden beschouwd. Deze omstandigheid oefent tevens
een nadeeligen invloed uit op de garnalen visscherij.
Het is niet wel doenlijk de gevangen versche visch en steur-
haring onder cijfers te brengen, wijl deze slechts ten deele in
publieken afslag komen.
De hoeveelheid pekelharing bedroeg 34350 ton, tegen 263
ton in 1865.
In de prijzen van den haring was, bij vergelijking met het
vorig jaar, weinig verandering.
Ten behoeve der haringvisscherij en vischdroogerij werd te
Scheveningen 4,628,922 kilogram ruw zout aangevoerdtegen
4,042,282 kilogram in 1874.
Tengevolge van de mislukte haringvangst in Noorwegen, werd
van daar slechts weinig voor rookerij aangevoerd. Destemeer
leverde Engeland. De aan voeren van Maassluis, Vlaardingen en
Nieuwediep evenaarden die van het voorgaande jaar.
Het aantal reeders van Scheveningen, die aan de Vlaarding-
sche haringjagerij deelnamen, is weder toegenomen.
Het Koninklijk besluit van 27 Maart 1875 (Staatsblad n°. 31),
houdende wijziging der voorwaarden en wijze van keuring van
den gekaakten haring, afkomstig van de Nederlandsche zee-
visscherijendat met 1 Mei 1875 in werking trad, heeft een
gunstigen invloed uitgeoefend op de kustvisscherijen.
De meeste met de visscherij in verband staande bedrijven
hadden ruimschoots werk.
De drie scheepstimmerwerven konden slechts ten deele aan
de orders tot het bouwen van nieuwe schepen voldoen.
De reederij en taanderij van de firma A. E. Maas Zonen,
alsmede de machinale vischnetten-fabriek van de firma M. Parser
Zoon mogten zich in groote bedrijvigheid verheugen.
Behalve de fabriek van cementsteen van Jacb. Pi.Ei.rznm,
die in gunstigen toestand verkeert, bestaat er te Scheveningen
geene aan de visscherij vreemde fabrieksnijverheid. In het belang
der met elk jaar toenemende bevolking ware het wenschelijk,
dat zij er zich op toelegde, langs dien weg nieuwe bronnen
van bestaan te openen.
Het behoeft naauwelijks betoog, dat de wensch naai- eene