Per Rhijnspoor werden verzonden:
van ’s Gravenhage, 1,039,965 kil. goederen;
naar 15,941,490 waaronder
13,716,000 kil. steenkolen en cokes.
Van en naar ’s Gravenhage werden vervoerd 307,604 reizigers,
met eene opbrengst van f 457013.305.
VIII. Inkigtingen in verband met handel
EN NIJVERHEID.
Billiton-maalschappij. In het boekjaar 1174/5 moestenwegens
telenrstellingen in den erstrijkdom der terreinen5 mijnen worden
ingetrokken. Geene nieuwe werden geopend; zoodat, op 28
Januarij 1875, 108 mijnen in exploitatie waren. Daarvan leverden
107 mijnen tin tot een gezamenlijk bedrag van 62807.91 picols
zijnde 11828.26 picols meer dan in het voorgaande jaareen
gevolg van de gunstige weersgesteldheid van Billiton, die alle
werkzaamheden van de ontginning en smelting aanmerkelijk
bevorderde.
De aan de Nederlandsch-Indische Regering verschuldigde
pachtschat van 3 pet. over het productwerd wederom in natura
dus met 1884.24 picols tin betaald.
Op 28 Februarij 1875 waren er 4038 mijnwerkers (Chinezen)
aanwezig; vau deze waren 3215 ingedeeld. De gezondheidstoe
stand was over het algemeen weder gunstig.
De middenprijs der zes tweemaandelijksche tinveilingen te
Batavia gehouden, was bijzonder laag: f 59.645 per picol tegen
f 81.88 in het voorgaande jaar. Desniettemin warenten gevolge
van den ruimen tinoogst, de financiële resultaten, van het boek
jaar 1874/5 van dien aard, dat het dividend kon worden be
paald op f 207.per aandeel, tegen f 160.over 1873/4.
Nederlandsche Indische Spoorwegmaatschappij. De maatschappij
is in haar bedrijf weder voortuitgegaan. De ontvangsten van
de lijn SamarangVorstenlanden namen toe met 13, die van de
lijn BataviaBuitenzorg met 21 pet. De uitgaven van eerstge-
noemden spoorweg stegen tengevolge der veelvuldige regens en
reparation aan de rijtuigen tot 49.3 pct. van de bruto ontvang
sten; voor de lijn Batavia— Buitenzorg was dit bedrag 46.4 pet.