J I 41 Z I I 1 In de Raadszitting van 12 Januarij 1875, waarin de jaarwedde van den Architect-Directeur werd bepaald op 4500, is voor die betrekking benoemd de Heer B. Reinders, Gemeente-Architect te ZwoZZe, terwijl verder in de zitting van 19 Januarij daaraanvolgende op ons voorstel tot Architect voor de gewone dienst werd benoemd de Heer P. Tirion, Gemeente-Onder- architect, op eene wedde van 2200 en de vrije be woning van het huis naast de Gemeentewerf. Overigens werden door ons ter aanvulling van het vastgestelde kader voor de Gemeentewerf benoemd: tot Hoofdopzigters de Heeren J. H. Looisen en J. L. van Essen. Provincie Zuidholland, tot nu toe onverbeterd, uit hoofde over die toepassing verschil is ontstaan tusschen het Collegie van Gedeputeerde Staten, volgens welks meming het Gemeentebestuur ten slotte zelf werk dadig moest optreden, en den Gemeenteraad, die met ons van oordeel isdat het reglement in deze de tus- schenkomst van het Provinciaal bestuur voorschrijft. Op grond hiervan werd de Gemeentebegrooting voor 1876 door de Ged. Statenkrachtens art. 212 Her Ge meentewet met de kosten van herstelling der Laan van Nieuw Oosteinde aangevuldtegen welke aanvulling de Raad geen bezwaar kon maken. Het volgend Verslag zal ons de gelegenheid gevenmede te deelen wat even wel in dit geval door den Gemeenteraad werd verrigt. b. Omtrent den toestand der begraafplaatsen van Kerkgenootschappen en bijzondere personen in deze Gemeente, werden bij ons geene bezwaren inge- bragt.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1875 | | pagina 47