94 De cursus voor vrouwelijke leerlingen telde in het eerste halfjaar 445, in het tweede 42 leerlingen; de zomerlessen werden door 52 leerlingen gevolgd; aan den cursus voor het middelbaar onderwijs werd deel genomen door 17 mannelijke en 7 vrouwelijke leer lingen. Behalve de Directeur, de heer J. Pu. Koelman, zijn thans aan de Academie verbonden 12 leeraren en 4 tijdelijke leeraren. Aangaande den toestand van het onderwijs en de uitkomsten daarvan verwijzen wij naar het verslag van den Raad van Bestuur. Wanneer men de bovenstaande cijfers van het aantal leerlingen met die der vorige jaren vergelijkt, wordt men eene geregelde opklimming gewaar; dit verschijnsel zou nog veel sprekender zijn, wanneer niet gebrek aan plaatsruimte de opneming van een groot aantal leer lingen had belet. Gaarne zouden wij in dit bezwaar tegemoet komendoor de Muziekschoolthans nog in hetzelfde gebouw gevestigd, naar elders over te bren gen. Hieraan zijn echter uit den aard der zaak vele kosten verbonden, terwijl ook de keuze van nieuwe localen moeijelijk is; de mogelijkheid van eene ver plaatsing maakt intusschen een punt van overweging bij ons uit. In verband met de gestadige toeneming der leer lingen en het groote nut van het teekenonderwijs voor de toekomstige werklieden, is in het afgeloopen jaar door den Raad van Bestuur een hervormingsplan ont worpen, waarbij men zich hoofdzakelijk ten doel stelde om het kunstonderwijs aan de Academie uit te breiden tot eene kunstnijverheidschool, ten einde daardoor de zoo diep vervallen kunstnijverheid in Nederland weder tot vroegeren luister te doen herleven. Dit hervor mingsplan een aandachtige lezing zeer waardvoegen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1876 | | pagina 100