14. 3 910.19 f 95 423.01 t 99 333.20 1 De renten van den geheelen aanleg bedragen waarvan moet afgetrokken worden de rente van 78 203.83 5 Zoodat voor de waterleiding komen Van de verschillende onderdeden werd op gebruikelijke wijze de waardevermindering afgeschreven; alleen van de stoompomp- werktuigen had nog geene afschrijving plaats, omdat zij eerst gedurende dit exploitatiejaar werden opgeleverd. De bruto opbrengst bedraagt f 54 655.14 s, terwijl de winst en verliesrekening een nadeelig saldo aanwijst van 80 768.75. Het is duidelijk dat bij eene verhooging van de bruto opbrengst het nadeelig saldo kleiner wordt. Aan den anderen kant zullen de nadeelige saldo’s van een reeks van jaren het kapitaalwaarvan rente moet worden betaald, belangrijk vermeerderenhetwelk weder een blijvenden nadeeligen invloed heeft op den kostenden prijs van het water. Het streven moet dus zijn om de tegenstanden tegen het algemeen verbruik van duinwater te overwinnen, de verkoop van water en daardoor de bruto opbrengst te doen toenemen, en daardoor zoo spoedig mogelijk de nadeelige saldo’s te doen verdwijnen. Bij het in werking brengen van waterleidingen wordt meestal groote moeijelijkheid ondervonden door de gewoonten en somtijds door vooroordeelen van de bevolking, zoodat dikwerf een reeks van jaren heengaat, voor dat de overwinsten van de exploitatie voldoende zijn om de rente van het kapitaal (dat langzamerhand vermeerderd is met de nadeelige saldo’s) te dekken. Het mag als een geluk worden beschouwd dat in de Gemeente ’s Graven hui] e reeds dadelijk het verbruik van duinwater eene groote uitbreiding verkreeg. Er is echter eene tweede omstandigheid, die dreigt belem merend te werken op de vrije ontwikkeling van het verbruik en zoodoende van een blijvend nadeeligen invloed te zijn op den prijs van het water. Deze omstandigheid is de zoo dikwerf gëuitte ofschoon geheel

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1876 | | pagina 171