’s Gbavenhage 17 Maart 1877j
Overeenkomstig artikel 13 der Verordening tot regeling van
onzen werkkring, hebben wij de eer uwer Vergadering uit te
brengen het volgend verslag nopens den staat van het Gasthuis
voor 1876.
In het personeel der Commissie kwam weder eene vacature
door het overlijden van den heer van Waning wiens werkzaam
aandeel in de behartiging der belangen van het Gesticht reeds
was begonnen bij de eerste zamenstelling der Commissie voor 1865.
Die vacature werd vervuld door de benoeming van den heer
W. Huygens Wz.
Door den heer G. P. van Tienhoven werd aangevraagd en
hem werd verleend een eervol ontslag als Geneesheer-Directeur,
en zulks tengevolge zijner benoeming tot Adjunct-Inspecteur
voor het Geneeskundig-Staatstoezigt in Gelderland en Utrecht.
De eenvoudige herinnering aan de herhaalde vermelding van
's mans veelzijdige talenten en grooten ijver in onze zeven laatste
verslagen en in het advies tot het verleenen van ontslag, moge
welsprekender bewijs van leedwezen zijn over het vertrek van
Dr. van Tienhoven, dan de betuiging eener laatste hulde over
de wijze eener bijna achtjarige vervulling zijner betrekking.
Tot Geneesheer-Directeur werd daarop benoemd Dr. J. Hoog-
kameb, tot dusver Hulp-Geneesheer in het Gasthuis.
Laatstgemelde betrekking werd vervuld door den heer J. A.
Tresling, te Winschoten woonachtig.
Aan de oppasseres der Afdeeling publieke vrouwen W. C. van Os
werd uitgereikt een getuigschrift voor eerlijke, trouwe ennaauw-
gezette dienstvervulling, gedurende meer dan dertig achter
eenvolgende jaren in het voormalig en tegenwoordig gesticht,
met toekenning tevens van eene gratificatie.
Bijlage 17.