45
f 343,302.74
f 335,470.39
23,337.00
358,807.39
21,637.15
337,170.24
6,132.50
te zamen.
waarvan als oninbaar is afgeschreven
zoodat het zuiver bedrag is.
De hondenbelasting bragt op
zijnde alzoo de geheele opbrengst
der directe belastingen in 1876
geweest
Onder verwijzing naar bijlage 12, die het overzigt
bevat der opbrengsten van den hoofdelijken omslag
over de jaren 1866 tot en met 4876, wordt hier her
innerd aan het vonnis van de Arrondissements-Regt-
bank te ’sGravenhage van 30 Mei 1876, in zake den
Heer Jhr. Mr. D. 1. C. van Lennep, contra de Gemeente,
waarbij, met inachtneming van de beginselen, aange-
In het begin van het jaar werd de 3de serie, ad
ƒ500,000, uitgegeven van de geldleening van ƒ1,800,000,
a 41 pCt.waarvan de twee vorige serien reeds in 1875
respectievelijk tegen 95 a 96 pCt. waren opgenomen. De
3de serie, waarin voor een bedrag van f 1,392,000
was deelgenomen, werd gegund tegen den koers van
97 pCt.
Nog gunstiger voor de Gemeente was de uitkomst,
verkregen bij de leening van f 250,000, tot het aan
gaan waarvan de Raad in den verderen loop van het
jaar besloot. Deze toch werd a pari geplaatst, terwijl
het totaal bedrag der inschrijvingen bedroeg de som
van 1,097,000.
De hoofdelijke omslag werd over 1876
over 1875, geheven naar den maatstaf van
De kohieren dier belasting beliepen
primitief.
suppletoir
even als
Ij pCt.