Bijlage 22. ’s Gbaveniiagb, 28 February 1877. Algemeene beschouwingen. Uit de hierbij gevoegde staten A en II, aan wijzende de statistiek der schoolgaande en der kosteloos onderwas genietende kinderen tot en met het jaar 1876, blijkt, dat de verhouding, waarop in den aanhef van het jongste jaarverslag gewezen werd, gedurende dat jaar bijkans dezelfde is gebleven. Het getal kinderen, hetwelk de openbare scholen bezocht, is met 47dat der kinderendie op de bijzondere scholen worden onderwezen, met 159 toegenomen. Terwijl de bevolking toe nam met 3,83 en het getal kinderen der bijzondere scholen met 2,53 7„ bedroeg de geheele vermeerdering op de openbare scholen slechts 0,84 °/o. In tegenstelling van het vorig jaar onderging het cijfer der kosteloos onderwijs ontvangenden op de openbare scholen eene vermindering, en wel van bijna 0,5“ Daarentegen is op de bijzondere scholen het getal der kosteloos onderwezenen met één leerling vermeerderd. Art. 4. Ook in dit jaar heeft de districts-schoolopziener geene lokalen schadelijk voor de gezondheid of van onvoldoende ruimte voor het aantal schoolgaande kinderen verklaard. Art. 5. Het onderwijzend personeel der 64 openbare en bij zondere scholen bestond op 31 December 1876uit 63 hoofd onderwijzers en hoofonderwijzeressen, aan het hoofd van scholen geplaatst (ééne plaatsdie van den heer Gosenson was door overlijden vacant); verder uit 318 hoofd-, hulp- en huisonder wijzers en onderwijzeressen (waarvan 21 uitsluitend voor de handwerken) en uit 118 kweekelingen (waarvan 10 uitsluitend voor de handwerken). De staat I), hiernevens gevoegd, die hunnen werkkring aanwijsl, munt bovendien, wat de opgaven hunn«r inkomsten betreft dank zij de bij velen hunner onder-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1876 | | pagina 233