22. vonden bereidvaardigheid, boven vroegere opgaven in volledig heid uit. Art. 6. Bij koninklijk besluit van 4 Junij 1876, n°. 6, werd aan mejufvrouw A. B. Loba van Gratz (Stiermarken)en aan mejufvrouw M. Nuns van Brussel, en bij koninklijk besluit van 12 November 1876, n”. 15, aan mejufvrouw B. D. Clapp, zich noemende Jérome van Appledore (Engeland), aan mejuf vrouw H. P. M. Hermel van Parijs, en aan mejufvrouw M. M. B. Hintze van Rostock, vergunning verleend om hier te lande onderwijs te geven. Art. 12. Bij den aanvang van den nieuwen cursus werd de door de Commissie van Bestuur der Normaallessen voorbereide reorganisatie dier lessen in werking gebragt, die ten doel had verbetering van het toezigt door de aanstelling van een Direc teur, gelijkmatiger en billijker bezoldiging naar gelang van het aantal uren onderwijs door eiken docent gegeven, uitbreiding der lesuren voor taal, rekenen, geschiedenis en paedagogiek. Het voorstel der Commissie, om de leerlingen der 3e klasse tot aan hun 15de jaar van het onderrigt op de scholen voor meer uitgebreid lager onderwijs te doen genieten, ten einde zoo doende die klasse aan beide afdeelingen te doen vervallen, vond bij het gemeentebeetuur geen ingang. Ook door het onderwijzend personeel, dat zich bij voort during met ijver van zijne taak bleef kwijten, werd de reor ganisatie blijkbaar als eene verbetering beschouwd. De aanstelling van den heer G. J. Pontier tot Directeur had een zeer gunstigen invloed, zoowel op den geregelden gang van het onderwijs, als op de handhaving der orde onder de leerlingen. De lessen in de natuurkunde, in de paedagogiek en de theorie van den zang en in de aardrijkskunde werden respectivelijk gegeven door de heeren Ykema, Gediking en Dewald, terwijl de overige hoofdonderwijzers zich met de hun vroeger toevertrouwde taak bleven belasten. Het aantal kweekelingen in afdeeling A bedroeg 38, in af- deeling B 45. De lessen voor hulponderwijzers werden bezocht door 13,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1876 | | pagina 234