22. Het openbaar onderwijs. Ook in den loop van dit jaar werd bij vernieuwing de klagt vernomen, dat er tusschen bet lager en bet middelbaar onder wijs in deze gemeente geene genoegzame aansluiting bestaat. De Commissie kan met deze klagt niet instemmen. Zij meent op goede gronden te mogen verzekeren, dat de bedoelde aansluiting alleen in die enkele gevallen kan gezegd Worden te ontbreken, waar het leerlingen geldt, die de lagere school te vroeg verlaten, of die met weinig vrucht het onderwijs hebben bijgewoond. Zij heeft gemeend een onderzoek te moeten in stellen waaruit haar is geblekendat verreweg de meeste leerlingen, die den cursus tot het einde toe hebben doorloopen, geslaagd zijn in het toelatings-examen voor de Teekenakademie de lessen voor hulponderwijzercsscn, welke tot 1 Mei wegens gebrek aan deelneming stilstonden, door 12 personen. De hoofdonderwijzersacte werd door 5 hulponderwijzers ver worven, die van hulponderwijzer door 11 kweekelingen. De acte van hoofdonderwijzeres werd dit jaar door niemand gevraagd, die van hulponderwijzeres werd aan ééne kweekeling uitgereikt. De uitkomsten der lessen waren zeer bevredigend: de leer lingen der afdeeling A slaagden bijna allen met glans op het acte-examen. Over het gedrag der leerlingen viel niet te klagen. Van de mannelijke kweekelingen vertrokken er geene naar elders. Eene kweekeling van de afdeeling B moest, na twee maal herhaalde vruchtelooze poging tot verkrijging der hulp- onderwijzersacte, worden verwijderd; 3 vertrokken, 9 werden op verzoek of wegens ziekte ontslagen. Zoowel de Bibliotheek als de leermiddelen in het algemeen verkeeren in een bevredigenden toestand. Ter vervulling der vacature in de commissie van Bestuur, ontstaan door het overlijden van Jhr. Mr. J. de Witte van Cittebs, werd door de Plaatselijke Schoolcommissie aangewezen Mr. J. P. R. Tak van Pooetvliet.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1876 | | pagina 235