22.
a.
Art. 18 en 19.
Op 31 December 1876 waren aan de 16
Kleine Vaderlandsche geschiedenis door dezelfden
Oudheid en Middeleeuwen door dezelfden
Nieuwe geschiedenisdoor dezelfden
Eenvoudige leesstof voor de Volkschooldoor W. Koninö.
Ook thans weder mogten de schoolbibliotheken zich verheu
gen in een druk en veelal zelfs toenemend gebruik. Dat daar
door het toezigt op de instandhouding dier bibliotheken niet ge
makkelijker wordt, ligt voor de hand. Enkele malen werd een
gedeelte der verstrekte gelden aangewend tot het doen innaaijen
of inbinden van de boeken, die daaraan de meeste behoefte
hadden.
Volledigheidshalve meent de Commissie te dezer plaatse nog
op het navolgende de aandacht te moeten vestigen.
Door de onderwijzers der Gemeentescholen voor on- en min
vermogenden werd in den aanvang des jaars gewezen op de
bezwaren, voortvloeijende uit eene kort te voren ingevoerde be
paling, volgens welke hun voortaan ten behoeve van prijsuit-
deelingen zou worden uitgekeerd een bedrag in reden van ƒ0.15
voor ieder kind. In overeenstemming met het advies van den
Districts-Schoolopziener gat de Commissie in overweging dat be
drag tot op 0.20 voor iederen leerling te verhoogenmet welk
voorstel Burgemeester en Wethouders zich konden vereenigen.
Nog werd de Commissie geraadpleegd over het denkbeeld
van een der hoofdonderwijzers aan de scholen voor meer uit
gebreid lager onderwijs uitgegaan en strekkende om aan die
scholen vooruitbetaling der schoolgelden in te voeren. Ofschoon
de bestaande toestandvoor zoover haar bekendnimmer tot
ernstige klagten aanleiding had gegevenmeende de Commissie
het denkbeeld te kunnen ondersteunenop grond dat de elders
opgedane ondervinding de goede werking daarvanook als
prikkel tegen schoolverzuimhad aangetoondevenwel met dien
verstande, dat de maatregel eerst bij de eerstvolgende aanne
ming van nieuwe leerlingen worde toegepast.
DE ONDERWIJZERS.